Dit jaar zijn er meerdere tuchtrechtelijke uitspraken gewezen waarin de advocaat op zijn vingers werd getikt omdat hij zijn adviezen niet schriftelijk had vastgelegd. In deze bijdrage een kleine greep uit de selectie.

Informatieplicht

Op grond van artikel 16 lid 1 van de Gedragsregels advocatuur moet een advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Om misverstanden, onzekerheden of geschillen te voorkomen, dient een advocaat belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. Daarnaast bepaalt lid 2 dat een advocaat die een redelijk vermoeden heeft dan wel zeker weet dat hij een beroepsfout heeft gemaakt, gehouden is zijn cliënt daarvan op de hoogte te brengen en hem zo nodig te adviseren om onafhankelijk advies in te winnen. In dit kader is bovendien van belang dat een advocaat een meldingsplicht heeft ten opzichte van zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Artikel 16 lid 2 van de Gedragsregels advocatuur laat de mogelijkheid open om eerst contact te hebben met de verzekeraar omtrent de (vermeende) beroepsfout alvorens de cliënt in te lichten.

Recente uitspraken

Drie uitspraken van het afgelopen jaar waarin de informatieplicht centraal staat, springen in het oog. In de eerste uitspraak werd door de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (ECLI:NL:TADRSGR:2018:251) overwogen dat vaststond dat de advocaat zijn cliënt mondeling had geadviseerd over diens juridische positie en haar gewezen had op de risico's die daaraan kleefden. Hij had deze informatie echter niet schriftelijk aan zijn cliënt bevestigd. Aangezien het in casu belangrijke informatie betrof voor de door de cliënt aan de advocaat voorgelegde zaak, had de advocaat zijn advies wel schriftelijk moeten bevestigen. Ook had de advocaat geen schriftelijke bevestiging gegeven van de door de wederpartij in het geding gebrachte stukken, hetgeen hij volgens de Raad wel had moeten doen.

In de tweede zaak bij het Hof van Discipline (ECLI:NL:TAHVD:2019:142) was niet duidelijk of de advocaat zijn cliënt voldoende had geadviseerd. Nu hij zijn adviezen niet schriftelijk had bevestigd, werd geoordeeld dat dit niet het geval was. In de derde zaak (ECLI:NL:TAHVD:2019:107) beschikten de advocaat en haar cliënt beiden over een andere lezing van de tussen hen gemaakte afspraken. Het Hof van Discipline kon niet vaststellen wat de precieze afspraken betroffen aangezien de afspraken door de advocaat niet schriftelijk waren bevestigd. Het Hof oordeelde dat dit in de risicosfeer van de advocaat viel aangezien van haar verwacht mocht worden dat zij dergelijke afspraken schriftelijk vast zou leggen.

In deze derde zaak speelde bovendien dat de aanpak van de advocaat ongebruikelijk was. De advocaat zou namelijk slechts beperkte bijstand verlenen aan haar cliënt, te weten slechts advies geven op de achtergrond en desgewenst haar cliënt naar de zitting vergezellen. Met betrekking tot de zitting gaf de advocaat echter zelf aan dat zij het niet nodig vond om mee te gaan. In de procedure voor het Hof heeft de cliënt aangegeven dat zij zich overvallen voelde door die boodschap. Het Hof oordeelde dat de advocaat, in het bijzonder gelet op de ongebruikelijke aanpak, haar voorstellen voor de wijze van bijstand tijdig met haar cliënt had moeten bespreken en vervolgens schriftelijk aan haar had moeten bevestigen.

Tot zover de tuchtrechter. In het kader van het bewijsrisico kan een brug worden gemaakt naar het civiele recht. Op grond van artikel 150 Rv geldt dat een cliënt die een beroepsbeoefenaar een beroepsfout verwijt, de bewijslast hiervan draagt. Desondanks is door de Hoge Raad geoordeeld (ECLI:NL:HR:2016:288) dat op de notaris wel een informatieplicht rust die inhoudt dat van hem kan worden verlangd dat hij voldoende feitelijke gegevens verstrekt om i) de stellingen van zijn cliënt te weerleggen en ii) zijn cliënt aanknopingspunten te bieden voor een eventuele bewijslevering. Het ging hierbij dus om een notaris, maar aangenomen mag worden dat dit ook voor advocaten geldt, hetgeen ook wordt bevestigd door de zojuist besproken tuchtrechtelijke uitspraken.

Een onvolledig dossier kan dus tot een tuchtrechtelijk probleem leiden maar de beroepsbeoefenaar ook in een civiele procedure voor de voeten worden geworden.

Dentons is the world's first polycentric global law firm. A top 20 firm on the Acritas 2015 Global Elite Brand Index, the Firm is committed to challenging the status quo in delivering consistent and uncompromising quality and value in new and inventive ways. Driven to provide clients a competitive edge, and connected to the communities where its clients want to do business, Dentons knows that understanding local cultures is crucial to successfully completing a deal, resolving a dispute or solving a business challenge. Now the world's largest law firm, Dentons' global team builds agile, tailored solutions to meet the local, national and global needs of private and public clients of any size in more than 125 locations serving 50-plus countries. www.dentons.com.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.