Naar aanleiding van prejudiciële vragen van de Amsterdamse voorzieningenrechter in een executiegeschil over een ten laste van de republiek Gabon gelegd derdenbeslag oordeelde de Hoge Raad recent dat de schuldeiser die beslag legt of wil leggen op goederen van een vreemde staat moet stellen en bewijzen dat deze goederen vatbaar zijn voor beslag. Cliënten moeten er daarom op bedacht zijn dat ze, als zij beslag willen leggen ten laste van een vreemde staat, verplicht zijn gegevens aan te dragen waaruit blijkt dat de inbeslaggenomen goederen worden gebruikt of bestemd zijn voor andere dan publieke doeleinden. Dit verandert niet als de vreemde staat verstek laat gaan.

Het Amerikaanse bedrijf Morning Star International Corporation (MSI) diende een verzoek in om conservatoir derdenbeslag te mogen leggen ten laste van de republiek Gabon. MSI legde aan zijn verzoek ten grondslag dat Gabon de uitvoering van een overeenkomst tussen MSI en Gabon had gefrustreerd. MSI stelde hierdoor een schade te hebben geleden, begroot op ruim € 22 miljoen. De deurwaarder legde daarom op verzoek van MSI verschillende derdenbeslagen. Hiervan heeft hij ook het Ministerie van Veiligheid en Justitie op de hoogte gesteld, waartoe hij verplicht is als hij een opdracht ontvangt die mogelijk in strijd is met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat. De minister kan vervolgens een aanzegging doen dat de door de deurwaarder verrichtte of te verrichten handelingen in strijd zijn met volkenrechtelijke verplichtingen en dat het beslag moet worden opgeheven. De deurwaarder kan in dat geval een kort geding aanhangig maken om de gevolgen van de aanzegging op te heffen, wat in deze zaak ook is gedaan.

Naar aanleiding van dit kort geding, waarin alleen MSI en de Staat verschenen, besloot de voorzieningenrechter zes prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad. Deze vragen zagen (voor zover relevant) vooral op de kwestie wie moet aantonen of sprake is van een publieke of niet-publieke bestemming van de beslagen goederen. De Hoge Raad heeft in het verleden immers uitgemaakt dat vreemde staten weliswaar geen absolute immuniteit van executie genieten, maar dat staatseigendommen met een publieke bestemming niet vatbaar zijn voor gedwongen verhaal.

MSI meent dat het op de weg van Gabon of de Staat ligt om inzichtelijk te maken dat de betreffende goederen een publieke bestemming hebben. Volgens de Staat geldt een zogenaamde presumptie van immuniteit en moet MSI aantonen dat de goederen een commerciële bestemming hebben. De Hoge Raad overweegt nu dat het uitgangspunt is dat eigendommen van vreemde staten niet vatbaar zijn voor beslag, tenzij is vastgesteld dat ze een bestemming hebben die daarmee niet onverenigbaar is. Volgens de Hoge Raad strookt het met de strekking van de immuniteit van executie van vreemde staten dat de schuldeiser die beslag legt of wil leggen moet stellen en bewijzen dat deze goederen vatbaar zijn voor beslag en executie. Daarnaast overweegt de Hoge Raad dat, ook als de vreemde staat in rechte verstek laat gaan, steeds vastgesteld moet worden dat de betreffende goederen vatbaar zijn voor beslag.

Uit de overwegingen van de Hoge Raad blijkt dat het leggen van beslag ten laste van een vreemde staat ervaren kan worden als een "uphill battle". Advocaat-generaal Vlas erkent dit ook in zijn conclusie waarin hij stelt dat het voor de beslaglegger vaak lastig, zo niet onmogelijk kan zijn om aan te tonen dat het beslagen goed wel een commercieel doel dient. De Hoge Raad lijkt in lijn met de advocaat-generaal te concluderen dat het belang dat met het leerstuk van de immuniteit is gediend, namelijk het voorkomen van internationale (diplomatieke) verwikkelingen tussen soevereine staten, van hogere orde is dan het individuele crediteursbelang. Tot slot beantwoordt de Hoge Raad de vragen of de presumptie van immuniteit in strijd komt met art. 6 EVRM, en of zij een onaanvaardbare doorkruising van het Nederlands beslagrecht oplevert beide ontkennend. Cliënten moeten zich realiseren dat beslag leggen ten laste van een vreemde staat in beginsel mogelijk is, maar dat wel voldaan moet worden aan de bewijslast waaruit blijkt dat de beslagen goederen een commercieel doel dienen.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.